Korte geschiedenis van het Feest van de Koning
Het Feest van de Koning : oorsprong, historiek en betekenis
Officieel opgericht in 1866, onder het bewind van Koning Leopold II, wordt het Feest van de Koning op 15 november gevierd. Deze datum is de dag van Sint Leopoldus in het germaans liturgisch kalender (en van Sint Albert in het algemeen kalender). Sint Leopoldus is in 1073 in Melk (Oostenrijk) geboren, in 1136 in Klosterneuburg gestorven en is de "stichter" van de stad Wenen maar ook van talrijke kloosters en abdijen.
In 1910, onder het bewind van Albert I, wordt het feest verplaatst op 24 november, dag van Sint Albert in het belgisch liturgisch kalender; maar 2 jaar later sterft de moeder van de Koning op die datum en wordt het feest weer verplaatst op 21 november, dag van Sint Albert in het germaans kalender.
In 1934, na de troonsbestijging van Leopold III, komt men terug naar 15 november.
Gedurende de IIde wereldoorlog, verandert Prins-Regent Karel de naam in „ Feest van de Dynastie“.
Maar in 1951, bij zijn troonsbestijging, eist Koning Boudewijn terug de naam „Feest van de Koning“ te geven, als feest voor de ganse koninklijke familie maar ook om hulde te brengen aan diegene die zich als vrijwilligers voor België speciaal hebben ingezet.
Kortom, tussen 1910 en 1951, in minder dan 50 jaar, 6 datum of naam veranderingen maar nu toch sinds 1951 een zekere stabiliteit.
Hedendaags omvatten de officieële plechtigheden in Brussel :
- een Te Deum in de Sint Goedele en Michiels Kathedraal waaraan de koninklijke familie (maar niet de regerende vorsten) deelnemen
- een burgerlijk feest in het Natiepaleis, met deelname van parlementariers en senatoren, en een hulde aan verdienstelijke Belgen
- een militaire ceremonie met parade gedurende de aflossing van de wacht.
Schrijver : Jean-Pierre Wauters